Een veilige gemeente voor iedereen, dat is toch vanzelfsprekend? Ja, en toch zullen we daar dagelijks aandacht voor moeten hebben.
Van 1 juli 2025 is in het kader van veiligheid een “verklaring omtrent het gedrag”(VOG) verplicht voor de meeste vrijwilligers en alle werkers in de kerk. Zo’n verklaring geeft aan dat het gedrag van de betrokken vrijwilliger of medewerker in het verleden geen belemmering vormt voor een specifieke taak of functie binnen de kerk. Deze landelijke plicht heeft het denken over een veilige omgeving binnen de Protestantse Gemeente Harderwijk een nieuwe impuls gegeven.
Waarom een beleidsplan veilige gemeente?
De kerkelijke gemeente moet een veilige plaats zijn voor iedereen. Samenkomen rond Gods Woord verplicht ons tot omgaan met elkaar in openheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid en oprechtheid. We spreken elkaar daarop aan. Veel mensen ervaren die veiligheid in de kerk. Toch is dat niet altijd vanzelfsprekend.
Veiligheid in de kerk begint met bewustwording van het feit dat grensoverschrijdend gedrag ook in de kerk, dus ook in onze gemeente, voor kan komen. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de gemeente ligt in eerste instantie bij de kerkenraad. Gemeenteleden hebben ook een verantwoordelijkheid naar anderen in en buiten de gemeente, dus ook naar professionals in de kerk.
De gemeente dient vanuit haar roeping er alles aan te doen om machtsmisbruik in en rondom de kerk te signaleren en te voorkomen. Dat vergt een voortdurende alertheid en soms ingrijpende maatregelen.
De kerkenraad is verantwoordelijk voor de veiligheid in de gemeente en geeft daar vorm en richting aan.
Het louter verplicht stellen van een VOG voor werkers in de gemeente betekent niet dat we de veiligheid gewaarborgd hebben. Een VOG vertelt iets over het verleden van een persoon: een strafrechtelijk verleden betekent dat iemand geen verklaring krijgt en dus niet benoemd kan worden. Een VOG vertelt niets over de betrouwbaarheid van een persoon hier en nu en in de toekomst. Een VOG heeft ook maar een beperkte geldigheidsduur van vier jaar.
Het beleid heeft drie dimensies:
-Vroeger: de terugblik op het gedrag van medewerkers binnen de kerk
-Nu: het opmerkzaam zijn ten aanzien van gedrag hier en nu en handelen bij constateringen en vermoedens;
-Straks: voorkomen dat onveiligheid in de toekomst voorkomt in de kerk door selectief te zijn in de aanname van medewerkers en vrijwilligers.